Taalontwikkelingsstoornis

Wat is een taalontwikkelingsstoornis?

Een taalontwikkelingsstoornis, ook wel TOS genoemd, is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis. Hierdoor wordt de taal minder goed verwerkt in de hersenen. Kinderen met TOS hebben moeite met praten en begrijpen taal niet goed. Hierdoor verloopt hun spraak- en taalontwikkeling anders dan bij kinderen van dezelfde leeftijd. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis kunnen goed horen en hebben een normale intelligentie. Ze hebben moeite met het leren van taal en vinden het onthouden van klanken en woorden lastig. Ook met grammatica levert hen problemen op. Daarnaast vinden ze omgaan met emoties lastig, net als het maken van een planning.


Signalen die kunnen wijzen op een taalontwikkelingsstoornis

Er kan sprake zijn van TOS als het kind:

• in korte, onlogische zinnen spreekt
• slecht verstaanbaar is
• stil is en praat weinig
• zich slecht kan concentreren
• anderen vaak niet begrijpt
• soms niet lijkt te luisteren


Wat doe ik als logopedist bij een taalontwikkelingsstoornis?

Taalproblemen kunnen worden veroorzaakt door TOS. Daarnaast zijn er andere oorzaken. Ik zal daarom vaak een algeheel ontwikkelingsonderzoek voorstellen wat afgenomen kan worden bij een audiologisch centrum. Dit algeheel ontwikkelingsonderzoek bestaat uit psychologisch onderzoek, logopedisch onderzoek en een gehooronderzoek. Hierdoor kan bepaald  worden of de taalproblemen inderdaad voortkomen uit een taalontwikkelingsachterstand. Andere oorzaken van taalproblemen zijn een algehele ontwikkelingsachterstand, een spraakontwikkelingsachterstand, een gehoorprobleem, een auditief verwerkingsprobleem of een informatieverwerkingsprobleem.


Wat zijn de gevolgen van een taalontwikkelingsachterstand?

Een taalontwikkelingsachterstand heeft veel invloed op het dagelijks leven van een kind. Die wordt zichtbaar in bijvoorbeeld in leer- en leesproblemen, het onderhouden van vriendschappen en gedragsproblemen. Sommige kinderen met TOS worden stil en trekken zich terug, andere reageren juist agressief. Zowel voor het kind als de ouders kan een TOS een grote impact hebben.


Het verschil tussen een taalontwikkelingsstoornis en een taalachterstand

Een taalontwikkelingsstoornis is iets anders dan een taalachterstand. Een taalachterstand komt voor als een kind zijn moedertaal weinig hoort of spreekt. Deze achterstand kan later weer worden ingehaald. Een taalontwikkelingsstoornis heeft te maken met het aangeboren vermogen voor taalvaardigheid. Daarom is er een specialistische behandeling nodig. TOS is een stoornis die in aanleg aanwezig is. Daarom zal een kind er altijd in meerdere of mindere mate last van houden.

Meertaligheid

We spreken van meertaligheid wanneer kinderen tijdens hun ontwikkeling in aanraking komen met twee of meer talen. Denk hierbij aan ouders met verschillende moedertalen of kinderen van anderstalige ouders die thuis een andere taal aangeboden krijgen dan op school.

Spraakontwikkelingsstoornis

Er is sprake van een spraakontwikkelingsstoornis als de spraak van het kind duidelijk achterblijft bij die van leeftijdgenootjes.

Jonge kinderen spreken de woorden meestal onvolledig uit. Bijvoorbeeld ‘toe’ voor ‘stoel’ of ‘ba’ voor ‘bal’. Sommige kinderen blijven langer dan normaal uitspraakfouten maken. Dit kan de verstaanbaarheid zodanig beïnvloeden dat het kind zich soms niet duidelijk kan maken. Een kind van vijf jaar kan de meeste klanken goed uitspreken.


Een vertraging in de spraakontwikkeling geeft problemen: het kind wordt door de omgeving niet begrepen en het kan zich niet goed uiten. Dit kan tot gedragsproblemen leiden: het kind wordt opstandig en driftig als het niet begrepen wordt of het gaat zich juist steeds meer terugtrekken. Ook het leren op school kan moeizamer verlopen.


Wat doe ik als logopedist bij een vertraagde spraakontwikkeling?

Er wordt een spraakonderzoek afgenomen bij het kind. Daarbij worden onder meer gestandaardiseerde testen gebruikt. De logopedische behandeling is indirect en/of direct. Bij een indirecte therapie leg ik de ouders uit hoe ze het kind tot spreken kunnen stimuleren. Bij de directe logopedische behandeling staat de wisselwerking tussen kind en mij centraal. Het resultaat van de behandeling hangt onder andere af van de oorzaak van de vertraagde ontwikkeling. In het algemeen geldt dat een vertraagde spraakontwikkeling goed te behandelen is, zeker als de problemen al op jonge leeftijd onderkend worden. Kinderen kunnen hiervoor al voor hun tweede levensjaar terecht bij de logopedie.

Stemproblemen

Ook bij kinderen kunnen al vroeg stemproblemen ontstaan. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld door te veel, te lang en/of te hard praten in de klas of op het schoolplein of door het te vaak maken van gekke stemgeluiden. Door dit veel te doen wordt er veel spanning in de spieren, die voor het praten nodig zijn, gemaakt. Als dit maar lang genoeg duurt kan het zelfs zo zijn dat de stembanden beschadigd raken en er stembandknobbeltjes ontstaan. Soms kan een stem ineens helemaal weg zijn en kan er alleen nog maar gefluisterd worden.


Wanneer is er sprake van stemproblemen?

  • Heesheid (langer dan 2 weken)
  • Schorre stem
  • Krakerige stem
  • Te hoge of te lage spreekstem
  • Pijn in de keel bij of na het spreken
  • Na het spreken een pijnlijk, branderig gevoel in de keel hebben
  • Wegvallen van de stem
  • Niet meer kunnen roepen of zingen
  • Voortdurend de keel moeten schrapen
  • Stemdaling of stemstijging (in pubertijd)
  • Onvoldoende herstel na een verkoudheid: wanneer klachten langer dan 4-6 weken blijven bestaan
  • Heesheid of keelklachten door verkeerd stemgebruik
  • Heesheid of stemverlies na ziekte of operatieve ingreep
  • Door de KNO-arts vastgestelde stembandknobbeltjes


Wat doe ik als logopedist bij stemproblemen?

De onderzoeksuitkomsten bepalen waaraan we aandacht gaan besteden:

  • houding
  • ademhaling
  • ademverdeling
  • het stemgeven met hoeveel spanning wordt er gepraat
  • spreektempo
  • spreekluidheid
  • spreektoonhoogte
  • de steminzetten
  • wijze van articulatie
  • intonatie/prosodie (de klemtoon, het ritme, het accent en de melodie tijdens het praten)

Belangrijk is dat er (weer) een stemgeving met de juiste spierspanning wordt aangeleerd, om zo de stemklachten te verminderen. Tijdens de behandeling wordt er naar gestreefd dat de stem zo helder als mogelijk klinkt en makkelijk en soepel kan variëren in toonhoogte  en luidheid.

Stotteren

De ontwikkeling van stotterend spreken en de factoren die het uitlokken kunnen verschillend zijn. De meeste jonge kinderen hebben een fase dat het spreken niet vloeiend is, maar sommige kinderen blijven langer stotterend spreken. Sommigen worden lichte tot ernstige stotteraars.


Wat doe ik als logopedist bij stotteren?

Tijdens het onderzoek wordt er geluisterd welke stotters er gemaakt worden, hoe vaak deze voorkomen en naar de spanning die ze oproepen. Aan de hand van een vragenlijst kijk ik hoe uw kind zijn eigen ernst van stotteren bij verschillende situaties ziet en of dit met een naar gevoel gebeurt. Alle antwoorden uit het onderzoek worden in het behandelplan meegenomen om het stotteren zo compleet mogelijk aan te pakken. Afhankelijk van de ernst van het stotteren, werk ik aan het ‘praten zonder stotteren’, dus het zo vloeiend mogelijk spreken wordt met passende technieken met het kind zelf geoefend. Soms beperkt de therapie zich tot een adviesgesprek met u als ouders, waarin aangegeven wordt hoe u het vloeiend spreken, dus zonder haperen, bij uw kind kunt stimuleren.

Stottert uw kind al langer, dan kan het zijn dat er meer aandacht nodig is voor het zelfbeeld van uw kind. Hoe denkt uw kind zelf over het spraakprobleem en wil hij of zij dit bewust veranderen? De therapie volgt voortdurend de ontwikkeling van uw kind.

Afwijkende mondgewoonten/ OMFTE
Er is sprake van afwijkende mondgewoonten als de gewoontehandelingen of bewegingen negatief zijn voor de gebitsstand, het spreken, het gehoor en de gezondheid. Hierbij kunt u denken aan bijvoorbeeld afwijkend slikken en kauwen en habitueel mondademen. Ook horen foutieve lip- en tonggewoonten bij afwijkende mondgewoonten.


Wat is afwijkend slikgedrag?
Met afwijkend slikken wordt bedoeld dat iemand slikt met de tong laag in de mond. Soms ontstaat dit slikgedrag door mondademen, maar dat is lang niet altijd het geval. Tijdens het slikken duwt de tong hard tegen de tanden, waardoor deze scheef kunnen komen te staan. Bij het spreken kan de tong ook tussen de tanden komen, waardoor er slissend gesproken wordt.


Wanneer wordt afwijkend slikgedrag behandeld?
Afwijkend slikgedrag bij kinderen wordt voor of na het wisselen van de voortanden behandeld en vaak vanaf de leeftijd van 7 jaar. Tijdens het wisselen kan er niet goed getraind worden. Daarvoor zijn de voortanden echt nodig. Ik bekijk wat voor uw kind het beste is en zal de behandeling daarop afstemmen.


Wat zijn de gevolgen van afwijkend slikgedrag?

De vormgeving van de mond en de stand van tanden en kiezen worden voor een groot deel bepaald door de functie van de tong en de spieren in en om de mond. Als de tong in rust en tijdens het slikken een verkeerde positie heeft zie je dit vaak ook tijdens de articulatie. Vooral tijdens de uitspraak van de /t/, /d/, /n/ /l/, /s/ en /z/ is er vaak een foute tongpositie tegen, of zelfs tussen de tanden. Het zogenoemde slissen of lispelen.


Wat is habitueel mondademen?

Habitueel mondademen betekent dat er niet door de neus, maar door de mond geademd wordt. De lippen worden ook in rust niet gesloten. Habitueel mondademen ontstaat vaak als er een tijdlang door de mond geademd is vanwege een vernauwing in de neus. Die heeft meestal te maken met een allergie of verkoudheid. Zodra de neus weer open is, is de gewoonte om door de mond te ademen zo ingesleten, dat die blijft voortbestaan.


Wat zijn de gevolgen van mondademen?

Als er bijna niet meer door de neus geademd wordt, worden de mondspieren slapper. Daarnaast wordt de mond droger en wordt er minder vaak geslikt. Bij het slikken wordt de buis van Eustachius geopend. Dat is de verbinding tussen de neus en het oor. Als deze buis te weinig opengaat, is er een grotere kans op oorontsteking en andere gezondheidsklachten.


Wat doe ik als logopedist bij afwijkend mondgedrag?
Als jonge kinderen een mondademhaling hebben, is het belangrijk dit probleem tijdig te behandelen. Ik richt daarbij met name op het sluiten van de lippen en het versterken van de mondspieren. Door middel van gerichte oefeningen worden ook de spieren van de lippen en tong getraind.


OMFT

Oromyofunctionele therapie is een oefentherapie gericht op het herstellen van het evenwicht in het functioneren van de spieren in het mondgebied. Door het afleren van foutieve gewoonten/reflexen en het in evenwicht brengen van de mondspieren wordt de stand van de kaken en het gebit verbeterd. De vorm en functie van kaken en gebit kunnen weer hersteld worden. De afkorting hiervoor is OMFT.


De functie heeft invloed op de vorm. Een verkeerde functie van de spieren heeft een negatieve invloed op de vorm. Als de oorzaak wordt weggenomen dan heeft orthodontie een grote kans van slagen, en is de kans op een relaps kleiner.



Hieronder ziet u het effect van OMFT


Lees- en spellingsmoeilijkheden

De eerste signalen voor lees- en spellingsmoeilijkheden kunnen al vroeg zichtbaar zijn, bijvoorbeeld in groep 2 bij de voorbereiding op het leren lezen en spellen. Er kunnen problemen zijn in de letterkennis, het fonemisch bewustzijn (klanken onderscheiden in een woord) of het automatiseren. In groep 3 of de hogere groepen van het basisonderwijs valt vaak op dat de klank-tekenkoppeling en het toepassen van de spellingsregels moeilijkheden opleveren. Tijdens het lezen kunnen kinderen moeite hebben met het leestempo of het precies lezen. Hierdoor kunnen problemen in het begrijpend lezen ontstaan.


Wat zijn de gevolgen van lees- en spellingsmoeilijkheden?

Wanneer er problemen zijn met het (leren) lezen en/of spellen, kan dit ertoe leiden dat het kind een lees-/spellingachterstand oploopt. Dit kan ervoor zorgen dat een persoon met leesproblemen onvoldoende vaardig wordt in het lezen en/of spellen en zich daardoor onvoldoende kan redden op school, tijdens werk en op overige gebieden in het dagelijks leven. Wanneer het vlot en nauwkeurig lezen en/of het correct spellen niet lukt of moeizaam verloopt, kan dit leiden tot onzekerheid, schaamte, een verminderd zelfvertrouwen, etc. Het is daarom van belang vroegtijdige begeleiding in te schakelen.


Wat doe ik als logopedist bij lees- en spellingsmoeilijkheden?

Aan jongere kinderen met moeilijkheden in de aanvankelijke lees- en spellingsontwikkeling kan een voorschottraining gegeven worden. Later wordt een systematisch opgebouwde training aangeboden waarbinnen spellingsregels voor de geschreven taal aan bod komen. Verder staan leesmotivatie en plezier centraal. Om de invloed van lees- en spellingsmoeilijkheden op het schoolse functioneren te verminderen kan bij de logopedie geoefend worden met het gebruiken van compenserende technieken zoals tekst-naar-spraak software en mindmappen.

Ik ben niet bevoegd om een dyslexieverklaring af te geven maar ik kan wel advies geven omtrent verdere diagnostiek. Daarnaast kan ik door middel van extra begeleiding hardnekkigheid aantonen.

Share by: